In haar arrest van 10 maart 2025 heeft het Hof van Cassatie zich uitgesproken over een combinatie van twee artikelen uit de wet van 4 april 2014 betreffende de Verzekeringen (de “Verzekeringswet”). De vraag die voorlag was of de samenlezing van deze twee artikelen tot het besluit zou leiden dat enkel gevallen van grove schuld tot een verval van de verzekeringsprestatie kunnen leiden.
De feiten waren eenvoudig. Een voertuig werd gestolen nadat de bestuurster het niet slotvast had achtergelaten en de sleutels in het voertuig had laten liggen. De diefstalverzekeraar weigerde dekking omdat de polis tussenkomst uitsloot als de essentiële voorzorgsmaatregelen niet waren genomen. De vervalclausule in kwestie benoemde zowel het niet sluiten als het achterlaten van de sleutels in het voertuig uitdrukkelijk als een inbreuk tegen die essentiële voorzorgsmaatregelen. Zowel de eerste rechter als het hof van beroep te Luik oordeelden dat de verzekeraar de dekking kon weigeren.
In cassatie stelde de verzekeringnemer dat, volgens de Verzekeringswet, lichte schuld of nalatigheid altijd moet worden gedekt. Ze verweet de feitenrechter dat deze de omvang van haar fout ten onrechte niet in aanmerking had genomen om tot het verval van de dekking te besluiten. Volgens de verzekeringnemer kon het niet naleven van essentiële voorzorgsmaatregelen enkel tot verval van de dekking leiden indien dat het gevolg was van een zware fout (grove schuld).
Volgens artikel 62, tweede lid van de Verzekeringswet, dekt een verzekeraar schade veroorzaakt door schuld van de verzekerde, zelfs de grove schuld. De verzekeraar kan zich echter, in de woorden van hetzelfde wetsartikel, van zijn verplichtingen bevrijden voor de gevallen van grove schuld die op uitdrukkelijke en beperkende wijze in de overeenkomst zijn bepaald.
Door te bepalen dat grove schuld (‘zware fout’) in principe gedekt moet zijn door de verzekeringspolis en dat uitgesloten gevallen van grove schuld uitdrukkelijk en beperkend in de polis moeten worden opgenomen, heeft de wetgever de verzekerde willen beschermen. Op die manier wil men vermijden dat verzekeraars hun dekking al te gemakkelijk kunnen weigeren door zich te beroepen op een algemeen vervalbeding dat zuiver gesteund is op het open begrip ‘grove schuld’.
Daarnaast voorziet artikel 65 van de Verzekeringswet in een tweede beschermingsmechanisme voor de verzekerde. Dat artikel bepaalt dat de verzekeraar, om succesvol beroep te kunnen doen op een vervalclausule, (1) de verplichting waarvan de niet-nakoming door de verzekerde tot verval van de verzekeringsprestatie kan leiden, in de verzekeringsovereenkomst moet opleggen, én (2) dat er een oorzakelijk verband moet bestaan tussen de niet-nakoming van die verplichting en het schadegeval.
Hiermee wil de wetgever vermijden dat verzekeraars een vervalclausule ook kunnen inroepen wanneer de niet-nakoming van de verplichting irrelevant was voor het concrete schadegeval. Zo bv. zal een brandverzekeraar geen verval van dekking kunnen inroepen in geval van het niet (tijdig) laten vegen van de schouw wanneer een woning afbrandt ingevolge een kortsluiting in de elektriciteitskast.
De concrete vraag die in het huidige geval aan het Hof van Cassatie werd voorgelegd, is of deze twee bepalingen noodzakelijk samen moeten worden gelezen.
Volgens de eiseres in cassatie was dit het geval. Artikel 62 van de Verzekeringswet zou in haar visie enkel verval toelaten voor – uitdrukkelijk en beperkend omschreven – gevallen van ‘grove schuld’, die dan ook in oorzakelijk verband moeten staan met het schadegeval (artikel 65 van de Verzekeringswet). Hiertoe putte ze uit enkele arresten van het Hof van Cassatie waarin beide bepalingen samen waren toegepast.
De advocaat-generaal zag het anders. Hij oordeelde dat beide artikelen onafhankelijk van elkaar opereren. Spijts de artikelsgewijze chronologie stelde hij dat artikel 62 van de Verzekeringswet een bijzondere toepassing voor verval door ‘grove schuld’ is in aanvulling op het algemene artikel 65 van de Verzekeringswet, hetgeen geldt voor zowel ‘grove schuld’ als andere fouten. Met betrekking tot de arresten waar de eiseres in cassatie naar verwees, meende de advocaat-generaal dat deze de twee bepalingen weliswaar dichter naar elkaar toe brengen, maar dat dit niet zover gaat dat mag worden besloten dat verval van dekking enkel nog mogelijk is voor gevallen van ‘grove schuld’.
Het Hof van Cassatie is de advocaat-generaal gevolgd. Het oordeelde dat ook gevallen zonder‘grove schuld’ vatbaar kunnen zijn voor verval van de verzekeringsprestatie, mits naleving van de algemene beperkingen uit artikel 62 van de Verzekeringswet.
Houd er in uw verzekeringsbeleid dus rekening mee dat alle fouten – ook de lichte – tot verval van dekking kunnen leiden, en blijf waakzaam bij het nalezen van uw verzekeringspolissen.